De reden heeft alles te maken met het ontwerp van hedendaagse televisies. Voor een vol geluid heb je eigenlijk een goede subwoofer nodig, die de lage tonen aansterkt door lucht voort te stuwen. TV’s van vandaag de dag hebben daar de ruimte niet voor, omdat ze telkens platter zijn. En ook de schermranden worden alsmaar dunner. 

Tv-fabrikanten zijn daardoor min of meer genoodzaakt om de luidsprekers zoveel mogelijk te verstoppen. Ze zitten in de platte achterkant van de televisie verwerkt en wijzen daardoor vaak ook richting de muur, in plaats van richting jou als kijker. Dit alles draagt er aan bij dat het geluid ver weg klinkt, dynamiek mist en over het algemeen blikkerig aanhoort. Enigszins teleurstellend, maar je kunt er gelukkig wel wat aan doen. 

Zo kan het lonen om eens de audio-instellingen van je televisie na te lopen. Sommige merken bieden bijvoorbeeld de optie om tussen verschillende audio-modi te schakelen. De ene beter afgesteld voor talkshows, de andere voor 'cinema', sport of muziek. Of kijk eens bij de equalizer-opties, als die er zijn. Zo stel je handmatig de hoge en lage tonen naar wens af.

Ben je nog steeds niet tevreden over het geluid, overweeg dan een externe audio-setup. Dat hoeft helemaal niet zo duur te zijn, want bij de goedkoopste soundbars merk je al een aanzienlijk verschil in audiokwaliteit vergeleken met de interne speakers van je tv. Ga je helemaal voor de thuisbioscoop-ervaring, dan kom je al snel uit bij een surround-speakerset. Om zo maar wat voorbeelden te noemen. Keuze genoeg, in elk geval!